De biografie wordt ingeladen

Georg I Grünewald

Zijn Leven

  Het leven van Georg I. Grünewald  

 

Na het overlijden van Endres en Casper Grüneweld kwam het voortzetten van de tinnegieterswerkplaats te liggen bij Georg I Grünewald.

Georg werd in 1590 geboren in de Duitse Stad Coburg. Van zijn jeugd is niet veel bekend, maar we weten dat hij in 1599 en 1602 wordt vermeld in de archieven van de Latijnse Raadsschool in Coburg.

In 1617/18 vindt men verwijzingen dat hij samen met zijn vader werkzaam was.  Hij trouwt op 3 februari 1618 met Agnes, de dochter van de kopersmid Hans Bauernschmidt, en in hetzelfde jaar wordt hun eerste kind geboren, die ze Paulus noemen. Hij moet 2 gulden* boete betalen omdat hij op de dag van de doop van het kind, de peetouders op verschillende dagen uitnodigde. (De toen heersende Hertog Casimir had strenge regels opgesteld om de weligheid van familiefeesten in te perken.

In dat zelfde jaar duikt ook een kleine rekening op in de stadsboekhouding voor een opdracht, al snel hierna wordt hij vaker vermeld.

In 1818/19 krijgt hij een opdracht om 110 pond tinwerk om te gieten naar 12 schalen en 2 luchters. Hij ontvangt hier voor 14 Fl., 15 Gr. en 16 Pf.**

In 1619 ontvangt hij 2Fl, 11 Gr. en 4Pf voor het vervaardigen van lepels en diverse zoutvaatjes. In de jaren erna worden er nog diverse betalingen vermeld voor tolloodjes, tinnen schalen en voor veel omgietwerk.

 

In 1620 wordt er melding van gemaakt dat hij 2 knechten heeft:

Heinrich von Tanzig uit Tanzig (volgens Hinze :Heinrich Kanneberg uit Danzig, Hintze dl.3 nr.245)

Theodor Hummel uit Basel (volgens Hintze een zoon van Michael Hummel, Hintze dl. VII, nr 1824)  

 

Georg koopt van zijn stiefvader Michel Hofmann en zijn moeder in 1621 een huis op Markt no.8 voor Fl. 1250,-

In 1624 wordt hij meester in een maatschap van 4 meesters.  

In 1628 informeert hij de Raad (van het tinnegietersgilde) over slechte gebeurtenissen in het huis van zijn schoonvader Bauernschmidt. De ongehuwde zoon van zijn schoonvader heeft met een bijl het huis binnengedrongen en zijn beide ouders tot bloedens geslagen, heeft de dochter een maatkan naar haar hoofd gegooid zodat ze bewusteloos raakte en is daarna op de vlucht gegaan.  

In 1629 verzoekt Georg de Raad om het tinwerk beter te laten inspecteren, omdat er steeds meer kwalitatief slecht tin in omgang komt.      

In 1632 komt er voor Georg een enorme klap in zijn persoonlijk leven. Zijn 14jarige zoon Paules wordt wegens hekserij aangeklaagd en ter dood veroordeelt.  

 

De geschiedkundige G.P.Höhn bericht hierover het volgende:  

September 1632 Paulus Grünewalt, van Georg Grünewalt, kannegieter op de Markt, zoon, een schooljongen van 14 ½ jaar, is wegens hekserij en het sluiten van een verbond met de duivel, met nog 3 andere schoolknapen met dezelfde aanklacht, met het zwaard gedood en is zijn lichaam op de brandstapel geworpen en verbrand. De andere 3 knapen echter: Niclass Schwend, Hans Schwenden van de Steenweg zijn zoon, Paulus Dippert, Martin Dipperts, visverkoper op de Steensteeg zijn zoon en Johann Grünewaldt, zoon van Pancratii Grünewalt,…. … in de Gravensteeg, zijn aan elkaar geketend en met de heksenwagen naar het gerecht gebracht, met het vooruitzicht onthoofd te worden, maar zijn na het toe zeggen om zich te beteren, opnieuw naar het druidenhuis (druide=heksenmeester) gebracht, door de druidebeul gestraft en daarna naar huis gestuurd, met de belofte aan hun ouders om zich te beteren.  

Voor Georg was de dood van zijn zoon zo een klap, dat hij enige maanden later in december 1632 overleed.  

Zijn weduwe Agnes hertrouwde in 1634 met de kannengieter Georg Seyfert (Seyfried) uit Eisenach. Deze overlijdt in 1637 en Agnes ook in datzelfde jaar.

Georg had behalve zijn zoon Paulus nog 3 kinderen: Catharina, Maria en Georg. Totdat ze volwassen zijn, neemt hun oom Andreas Grünewald van beroep goudsmid, de zorg voor ze over.  

De werkplaats wordt in 1637 voort gezet door de tinnegieter Frierich Pfretzschner uit Leipzig, die in 1637 met de dochter Catharina trouwt.

 

*(gulden was in Duitsland toen ook een bekende munt eenheid en werd ook toen een gulden genoemd en geschreven als de Nederlandse Fl.=florijn) .

**Gr.= Groschen= Duit (1 Rijksgulden (Fl.) = 60 lichte of Rijnse Kreuzer (Kr. oder Xr.) = 2/3 Rijksdaalder (Rtl.) = 16 goede Groschen (ggr.) = 24 Mariengroschen (Mgr.).)