Het verhaal wordt ingeladen

Het verhaal van de Joden van Mir

Het leven in een Shtetl

De bijzondere tinnen Chanoeka Dreidels zijn na de Tweede Wereldoorlog gevonden tussen de overblijfselen van de voormalige Joodse Wijk in de Wit-Russische stad Mir. In alle aannemelijkheid zijn de dreidels achtergelaten door de bewoners of door een van de vele vluchtelingen die zich gedwongen moesten vestigingen door de Duitse bezetter. Na de verdrijving van de joden en de liquidatie van het beruchte getto in het kasteel van Mir werden zoveel mogelijk sporen van de joden uitgewist. De vele huizen in de Joodse Wijk werden door de bezetter verwoest en de achtergelaten dreidels onder het puin begraven. Na de oorlog bleven alleen de Grote Synagoge en het hoofdgebouw van de Mir Yeshiva (religieuze joodse school) gespaard. De gebouwen werden na de oorlog hergebruikt door de plaatselijke bevolking en kregen een nieuwe bestemming. Ondank hun functie verandering vormen ze samen met de zwaar verwaarloosde Joodse Begraafplaats een van de laatste overblijfselen van het joodse leven in Mir.
      Objecten zijn informatiedragers en belangrijke getuigenissen van onze gemeenschappelijke menselijke historie. Tevens dragen zij kennis & informatie over zijn makers en gebruikers met zich mee, zo ook de negentien dreidels uit Mir. De dreidels geven een beeld van het dagelijks leven in de 'Shtetl' (joods dorp of stadsdeel) van Mir. Niet alleen vertellen ze het verhaal van het gebruik van dreidels tijdens Chanoeka, of hoe ze werden gemaakt en door wie maar ook hun vindplaats en de gebruikerssporen vormen een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van het object. De beschadigingen en vuil op de dreidels daarentegen vormen aanwijzingen voor het macaber einde van het joodse leven in Mir en ze vormen stille getuigenissen van de Shoah (Holocaust).

De Mir Collectie

Een Dreidel is een vierzijdig draaitolletje met op elke van de zijden, de Hebreeuwse letters: ï (Nun), â (Gimel), ä (Hei), ù (Shin). Deze letters vormen samen een acroniem voor de zin ñï ìåãâ äéä íù, Nes Gadol Hayah Sham –"Een groot wonder gebeurde daar”- een verwijzing naar het Chanoeka verhaal. Op dreidels uit Israël wordt de letter ù (Shin) vervangen voor ô (Pei), zodat er staat: ñï ìåãâ äé äô, Nes Gadol Hayah Poh- “Een groot wonder gebeurde hier”.

16e - 17e Eeuw

De eerste sporen van bewoning in Mir dateren uit einde van de 11e eeuw. Pas in 16e eeuw vestigde de eerste joodse handelaren zich naast het Kasteel van Mir. Op verzoek van de kasteelheer kregen de joden definitief het recht zich te vestigen in Mir en ontstond de eerste vormen van een kleine shtetl. Mir was in de 16e en 17e eeuw onderdeel geworden van het Pools-Litouwse Gemenebest en groeide in die tijd uit tot een kleine handelsplaats langs belangrijke handelswegen tussen oost en west. Het strategische belangrijke Kasteel van in Mir kwam in 1569 in handen van de Pools-Litouwse familie Radzivil-Sirotka welke het kasteel bleven versterken en vergroten. Het Kasteel van Mir speelde een belangrijke rol in het strijdtoneel tussen de verschillende naties van Midden- en Noord Europa. Het kasteel wisselende hierdoor regelmatig van eigenaar. Ondanks de voordurende machtsverschuivingen waren de joodse inwoners goed instaat hun gemeenschap te behouden en verder te ontwikkelen. Naargelang het aantal joden steeds groter werd, ontstond in het midden van de 17e eeuw een eigen joodsbestuur en werd de eerste houten synagoge gebouwd. De joodse inwoners waren vooral betrokken in de lokale handel en bezaten een uitgebreid handelsnetwerk met steden als Köningsberg (Kaliningrad), Danzig (Gdansk), Breslau, (Wrocùaw), Memel (Klaipëda) en Leipzig. Bekend werd Mir in de late 17e eeuw door de tweejaarlijkse jaarmarkt waar handelaren uit alle delen van het Gemenebest samen kwamen om hun handelswaar te verhandelen. De jaarmarkten van Mir stonden bekend om zijn grote aantallen bond, vee, graan, textiel, tabak en wijn en de aardenmarkt was eeuwen de een van de grootste van Midden Europa. De Joden van Mir speelde een belangrijke rol in het vervoeren van al deze goederen in het gebied. Doordat de Joden van Mir in veel gevallen waren vrijgesteld van het betalen van belastingen en andere heffingen kwamen ze regelmatig in conflict met hun niet joodse inwoners, wat regelmatig tot de nodige spanningen leidde. In een kroniek uit 1673 komt dit goed tot uitdrukking wanneer men spreekt over hoogoplopend conflict tussen de joden en belastinginners van de staat en andere crediteuren over het innen van belastingen en andere heffingen over de verhandelde goederen in en om Mir. De weigering leidde ertoe dat belastinginners tijdens de jaarmarkten noodgedwongen de belasting dan maar zelf direct kwamen innen tijdens een van de jaarmarkten. In 1685, na vele protesten van joodse vertegen-woordigers greep de toenmalige kasteelvrouw van Mir in en Catherine Sapieha- Radziwill verleende de Joden van Mir volledige vrijstelling van belasting en garandeerde hun verdere rechten. Dit betekende niet dat de joodse inwoners van Mir helemaal geen belasting hoefden betalen, in tegendeel ze betaalde een aanzienlijk deel van hun inkomen aan de plaatselijke Kasteelheer en het locale (stads)bestuur.

Mir

Het kleine plaatsje Mir ligt op ongeveer tachtig kilometer ten zuidwesten van de Wit-Russische hoofdstad Minsk. De eerste sporen van bewoning dateren uit de middeleeuwen en het plaatsje werd voor eerst vermeld in een kroniek uit 1345. In de loop van de eeuwen veranderde de etnische samenstelling van de bevolking voortdurend en tot aan de Tweede Wereldoorlog woonde er Polen, Wit-Russen, Oekraïners, Letten, Duitsers, Joden en Tartaren in verschillende samenstellingen naast elkaar. In het hedendaagse Mir waar de meerderheid van de bevolking tegenwoordig uit Wit-Russen bestaat zijn nog steeds de sporen uit Multi-etnische verleden te vinden. Een voorbeeld hiervan zijn de verschillende Christelijke, Joodse en Islamitische begraafplaatsen die rond Mir liggen.

Lees verder >

18e - 19e Eeuw

Met het aanbreken van de 18e en 19e eeuw groeide het aantal joden gestaag. Bewijs hiervoor komt uit de locale bevolkings-registers en belastingsarchieven. Deze geven ook een nauwkeurig beeld over de grootte en de verspreidheid van het handelsnetwerk dat de Joden van Mir onderhielden. De 18e eeuw werd gekenmerkt door voordurende machtsverschuivingen tussen de opkomende naties Pruisen en het Russische Keizerrijk. De Franse Invasie in Oost-Europa en de Russische Veldtocht markeerde het definitieve einde van de Pools-Litouwse periode. Tijdens de volkstelling in 1806 bleek ongeveer 850 inwoners van Mir van joodse komaf, ongeveer 15% van totale aantal inwoners. De meesten van hen stonden te boek als handelaren, vleeshandelaren, touwenmakers, schoenmaker, houtsnijders, kleermakers en goudsmeden. Aan het einde van de 19e eeuw was meer dan 37% van de inwoners van joodse komaf en met het aantal van meer dan 1750, was Mir een echte shtetl geworden.
      In de loop van de 19e eeuw ontstond een kleine joodse handelselite die een grote stempel op het locale bestuur en handel wist te drukken maar het overgrote deel van de bevolking leed een arm bestaan. Als bescheidde handelsknooppunt en marktplaats leed Mir steeds meer onder de politieke instabiliteit en de voortdurende expansieoorlogen van voornamelijk Pruisen en het Russische Keizerrijk. Hierdoor kwam de handel soms voor jaren stil te liggen. De in de 19e eeuw en begin 20e eeuw zeer beroemde paardenmarkt, waar joodse en zigeuner handelaren de handel volledig domineerde. Was een van de weinige hoogte punten in het jaar, ook in tijden van crisis en welke zelfs in oorlogstijd vaak gewoon plaatsvond.
      Tijdens de Laatste 'Poolse Deling' werd Mir onderdeel van het Russische Keizerrijk en kwamen de joodse inwoners steeds verder in de verdrukking. Onder het Russische gezag verslechterde de economische en politieke situatie alsmaar verder. De politieke en economische achtergesteldheid werden beschreven door Guberniya, een middelgrote krant uit Minsk die regelmatig rapporteerde over de toenemende armoede in Mir en de omliggende regio's. Ondanks armoede en onder-drukking slaagde de Joodse Gemeenschap onderleiding van Rabbijn R. Joseph David-Ajzenstat (1776- 1826) erin hun geloofsgemeenschap verder uit te breiden met een Yeshiva (religieuze joodse school) in 1815.
      Veel joden uit Mir waren aanhangers van het Habad Chassidisme, een joodsorthodoxe beweging die is ontstaan in de achttiende eeuw in Oost-Europa. Voor chassidische joden is de strikte naleving van alle ge- en verboden uit de Tora van groot belang, daarentegen hebben zij vaak een vreugdevolle en meer mystiekere opvatting van het Jodendom. De Mir Yeshiva werd een belangrijk studiecentrum voor Habad Chassidisme in de regio. Tegen het einde van 19e eeuw kende Mir; twee stenen en vijf houten synagogen, twee joodse begraafplaatsen en een middel-grote yeshiva (meer dan 500 studenten). Het nieuwe Russische Keizerrijk stond het opkomend antisemitische oogluikend toe, wat resulteerde in het toenemende aantal Pogroms tegen joden. In deze voor vele uitzichtloze situatie, emigreerde een groot aantal joden uit Mir naar New York en het oosten van de Verenigde Staten. In 1890 richten joodse emigranten uit Mir, de Lower East-Side Mir Congregatie in New York op, welke nog steeds bestaat.

Kasteel Mir

Het Kasteel Mir ligt ten zuidoosten van het gelijknamige plaatsje Mir. Tegen het einde van de 15e eeuw werd in Gotische bouwstijl begonnen met de bouw. In de loop van de 16e eeuw, verrees langs de oostelijke en noordelijke ringmuur een drie verdiepingen tellend paleis voorzien van gepleisterde façades, balkons, portieken en portalen. Kasteel Mir werd in 16e en 17e eeuw meerde malen verbouwd, eerst in Renaissance- en later in de Barokstijl. Het verval van Kasteel Mir begon met de plundering en brandstichting door Zweedse troepen tijdens de Noordse Oorlog (1655 – 1660) en werd tijdens de Grote Noordse Oorlog (1700 – 1721) bijna volledig verwoest. Na een eeuw van leegstand en verwaarlozing werd het kasteel zwaar beschadigd door de Franse troepen tijdens Russische Veldtocht van Napoleon en de Slag om Mir in 1812. Tegen het einde van de 19e eeuw werd het kasteel geheel passend in de tijdgeest ‘geromantiseerd’ gerestaureerd en uitgebreid. Het omliggende terrein werd veranderd in een landschapspark in Engelse Stijl. De hedendaagse vorm van het kasteel is door vele onjuiste restauraties en toevoegingen geen reële weergave van de turbulente historie. Toch is Kasteel Mir een van de belangrijkste informatiedragers van de Centraal- en Oost-Europese geschiedenis in Wit-Rusland.

Lees verder >

20e Eeuw

Begin 20e eeuw ging er een golf van antisemitisme door het Russische Keizerrijk. Ook Mir en de omliggende regio's bleven niet gespaard. Tijdens de progoms van 1904 - 1905 kwamen 32 personen om het leven. De Joden van Mir reageerde hierop door hun eigen verdedigingsorganisaties op te zetten. Deze organisaties groeide later in de 20e eeuw uit tot een sterke Zionistische beweging, welke van grote invloed was bij de stichting van de staat Israël. Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog stond het economisch en culturele leven bijna volledig stil. Door de Eerste Wereldoorlog en de daaruit voortvloeiende conflicten, werd Oost-Europa geteisterd door een nog heviger anti-semitisme. De Russische Revolutie, de Pools - Russische Oorlog en de Pools - Oekraïense Oorlog kosten aan meer dan 100.000 joden het leven. Als gevolg van het anti-joodse klimaat besloot het hoofd van de Mir Yeshiva, deze te verplaatsen naar Poltava in Oost-Oekraïne. Pas na het tekenen van de Vrede van Riga in 1921 keerde de Yeshiva terug in Mir. Door de Vrede van Riga werden de grenzen in Oost-Europa opnieuw ingetekend en werd Mir en de omliggende regio onderdeel van de nieuwe Poolse Republiek. Het nabij gelegen Minsk werd onderdeel van de Sovjetrepubliek Belarus.
      De bijna twintig jaar onder het Pools bestuur waren een verademing voor de Joden van Mir. Ondanks de economische crisis en de maatschappelijk achtergesteldheid bloeide het joodse leven op. Het interbellum, stelde een grote groep joden instaat om te emigreren naar West-Europa en de Verenigde Staten, wat de bevolkingstoename niet deed verminderen. Volgens de eerste Poolse volkstelling van 1921 waren er 2074 joden in Mir, 55% van de totale inwoners. Bij de tweede volkstelling in 1929 was hun aantal al gestegen naar 3741 joden, 66% van de totale bevolking. Het demografisch overwicht werd hierdoor steeds zichtbaarder in het locale straatbeeld van Mir. Met de vele joodse winkels en werkplaatsen, de synagogen, begraafplaatsen, de Mir Yeshiva, bibliotheek, een Jiddische basisschool en vele kinderdagverblijven was Mir een dynamische en levendige shtetl geworden.

Shtetl

Met een "Shtetl" of "Sjtetl" (Jiddisch, als verklein-woord afgeleid van het Duitse woord Stadt of Statt) wordt een dorpje, kleine stad of stadsdeel aangeduid met een breed vertegenwoordigde (orthodox) joodse gemeenschap. De term heeft zijn oorsprong in Centraal-Europa, met name in Galicië (hedendaags Polen en Oekraïne) kon veel Shtetls vinden. De meeste Joden in Centraal- en Oost-Europa leefden tot aan de Tweede Wereldoorlog in een "Shtetl". Met de Shoah is een einde gekomen aan de traditionele shtetl, de typisch Joodse gemeenschap waar alle of de meeste inwoners Joods zijn. Shtetls waren zeer vaak orthodox joodse gemeenschappen waar de inwoners geïsoleerd en op een traditionele manier leefden. De meerderheid van deze gemeenschappen bestond uit hardwerkende, arme handwerkslieden, kooplui en kleine handelaren. Na het binnenvallen van Polen begonnen de Nazi's onmiddellijk met het vormen van getto's, Joodse wijken die vrijwel volledig van de rest van stad of dorp werden afgesloten. De Joodse inwoners van een stad en omliggende regio's, maar ook van elders, werden gedwongen in het getto te wonen. De shtetl in Mir vindplaats van de negentien Chanoeka Dreidels, werd vanaf september 1941 door de Nazi's ingericht als joods getto en verzamelplaats van joden uit omliggende dorpen. Vanuit het getto werden de joden afgevoerd naar de vernietigingskampen en executie locaties.

1939 - 1945

De beschietingen van de stellingen van het Poolse Leger nabij de Vrije Stad Danzig op 1 september 1939 door het Duitse Leger ontketende een orkaan van geweld, welke Europa en de rest van de Wereld voor meer dan vijf jaar stevig in zijn greep zou houden. Voor de inwoners van Mir kwam de oorlog eind september 1939 met de Sovjetinvasie van Oost-Polen. Dit alles volgens de afspraken in het Molotov-Ribbentroppact, het zogenaamde niet-aanvalsverdrag tussen Hitler en Stalin met geheime clausules over de verdeling van Polen en andere Oost-Europese landen zoals de Baltische Staten (Estland Letland en Litouwen).
      Met de Sovjet invasie werd de eerste stap gezet in de vernietiging van het joodse leven in Mir. Onder het Stalinisme werden vele joodse organisaties ontbonden en hun bezittingen geconfisqueerd. De Mir Yeshiva en de bibliotheek werd op last van de Sovjet overheid gesloten. Hierdoor vertrok het hoofd van de Mir Yeshiva rabbijn R. Finkel samen met meer dan 300 rabbijnen, docenten, studenten en andere naar Kaiden in het tot dan toe nog onafhankelijke Litouwen. Later in Litouwen wisten leden van de Mir Yeshiva via hulp van de Japanse Consul-generaal Oost-Europa te ontsnappen naar Sjanghai in China. Na de Tweede Wereldoorlog emigreerde de meeste leden naar de Verenigde Staten en richtte in New York de Mir Yeshiva op.
      De tweede stap in de totale vernietiging van de Joden van Mir kwam met de aanval op de Sovjet-Unie in 1941 door Nazi-Duitsland. Direct na de inname van Mir, executeerde de Nazi's op grond van 'collaboratie met de vijand' een grote groep vooraanstaande joden op het centrale marktplein. In de daarop volgende dagen werden grote groepen joden uit Mir door de zo genoemde "Einzatsgruppe" naar de omliggende bossen afgevoerd, om vervolgens genadeloos te worden vermoord. Toch wist een grote groep van voornamelijk jonge joodse inwoners aan deze eerste grootschalige slachtingen te ontkomen en zich later aan te sluiten bij de communistische Partizanen. De overgebleven joden uit Mir en omliggende regio werden verbannen naar het getto in en rond het Kasteel van Mir. Het getto functioneerde als klein doorgangskamp voor de zuiveringen van de regio's rond Mir. Toch wisten vele het getto te ontsnappen om zich ook bij de Partizanen te voegen. Tijdens de liquidatie van het getto in de zomer van 1942 werden op het veld naast het kasteel de laatste overgebleven meer dan 500 joden koelbloedig geëxecuteerd.

De Shoah

De Shoah is de hebreeuwse benaming voor de systematische vervolging van de Europese Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog door Nazi-Duitsland en zijn bondgenoten. De Shoah of HaShoah, kort vertaald "de catastrofe" omvat alle joodse slachtoffers, niet te verwarren met de Holocaust, welke alle slachtoffers van het nazi regime omvat, zoals Polen, Serviërs, Zigeuners, homoseksuele, andersdenkende en andere. Tijdens de overheersing door Nazi-Duitsland werden meer dan zes miljoen Europese Joden vermoord. De systematische moord op de Joden begon in Oost en Zuid-Europa met de inzet van speciale moord eenheden. In steden als Kiev, Vilnius, Minsk en Odessa werden in een dag tijd meer dan tienduizend Joden door het vuurpeloton vermoord. De meerderheid van de moorden op Europese Joden vond grotendeels plaats in de concentratie- en vernietigingskampen van in het generaal-gouvernement (delen van bezet Polen, Oekraïne, Tsjechië en Slowakije).

Lees verder >

1945 -

Na de Tweede Wereldoorlog werd Mir onderdeel van de Sovjet Republiek Wit-Rusland en keerde slechts enkele joden terug. De terugkeerde joden zagen dat hun bezittingen en huizen waren overgenomen door nieuwe inwoners. Deze nieuwe inwoners waren voornamelijk Wit-Russen die op hun buurt gedwongen werden huis en haard in Polen en Oekraïne op te geven.
      De verschuiving van de grenzen in Oost-Europa na de Tweede Wereldoorlog had ook grote gevolgen voor de Poolse inwoners van Mir. Welke gedwongen werden zich te vestigen in het nieuwe naar het westen opgeschoven Polen. De enkele joodse overlevende vetrokken al vrij snel uit Mir om zich te vestigende in de Verenigde Staten en Israel. Met het vertrek van de laatste joden kregen de overgebleven joodse gebouwen zoals de Grote Synagoge en de Mir Yeshiva een nieuwe bestemming. De sporen van het origineel gebruik en doel van de gebouwen verdween onder dikke pleisterlaag en alle joodse verwijzingen werden verwijderd. De joodse begraafplaatsen in Mir werden in de naoorlogse periode verder geplunderd en verwaarloosd. De kleinste van de twee werd rond 1960 zelfs volledig geruimd voor de bouw van een verbindingsweg.
      Pas na de ineenstorting van de Sovjet-Unie en de val van het communisme in Oost-Europa kon onder invloed van verscheidende joodse organisaties uit de Verenigde Staten en Israel de eerste stappen worden gezet in de rehabilitatie van het joodse cultureel erfgoed zoals het herstel van de begraafplaats en het plaatsen van aantal herinneringsplaquettes. Een plaats op de Wereld Erfgoedlijst van UNESCO voor het Kasteel van Mir heeft Mir internationaal op de kaart gezet,echter de meer dan vijfhonderd jaar joodse geschiedenis in Mir wordt tot op de dag van vandaag maar marginaal belicht.

Werelderfgoed

Het Kasteel van Mir staat zins 2004 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

 

 


Meer informatie >